Hans's Updates en-US Wed, 30 Apr 2025 02:59:11 -0700 60 Hans's Updates 144 41 /images/layout/goodreads_logo_144.jpg Rating852623055 Wed, 30 Apr 2025 02:59:11 -0700 <![CDATA[Hans Moerland liked a review]]> /
Hunger by Knut Hamsun
"Dit is wat eind negentiende eeuw honger met je doet als je een gedreven, zenuwzieke, zelfbewuste, onevenwichtige en niet-succesvolle schrijver bent in Kristiansand, tegenwoordig Oslo. Een permanent zweven tussen hoop en wanhoop. Geen humor, vanzelfsprekend, en ook geen echt sympathieke protagonist. Een vermoeiende man, die medelijden opwekt, maar ook irritatie. Desondanks een geweldig boek. Het verhaal wordt in de ik-vorm verteld. Dus ik verklap geen geheim als de verteller het einde van het boek haalt, al overkomt hem zoveel ergs dat het bijna een wonder schijnt."
]]>
Review7528258176 Tue, 29 Apr 2025 06:02:51 -0700 <![CDATA[Hans added 'De bodem van het bestaan: Dagboeken 1976-1980']]> /review/show/7528258176 De bodem van het bestaan by J.J. Voskuil Hans gave 5 stars to De bodem van het bestaan: Dagboeken 1976-1980 (Hardcover) by J.J. Voskuil
In besprekingen die ik wijdde aan het derde respectievelijk het vierde deel van de dagboekuitgaven van J.J. Voskuil –“Martelaarschap� (1965-1974) en “Uitzicht op geluk� (1974-1976)� beoogde ik onder meer de vinger aan de pols te houden met betrekking tot de diverse problemen en ongenoegens waarmee de schrijver in die jaren werd geconfronteerd. Die waren het toch die veelal de toon zetten van de paar duizend bladzijden dagboeknotities welke intussen zijn gepubliceerd: Voskuils gecompliceerde omgang met andere mensen in het algemeen en met echtgenote Lousje in het bijzonder, zijn angsten, gevoelens van onveiligheid, wantrouwen, de spanningen, de slapeloosheid en de hoofdpijn waarmee hij zo vaak te kampen lijkt te hebben en niet te vergeten de dagelijkse ellende van alle gedoe en verplichtingen op het Bureau. Wat mag men als lezer dan wel niet verwachten als men begint aan het vijfde deel, dat de tussen 1976 en 1980 geschreven dagboeken bevat en waarvan de titel niet lijkt mis te verstaan: “De bodem van het bestaan�?
De tekst achterop het stofomslag suggereert in feite de diepste dieptepunten in Voskuils leven, hij zou zich voelen ‘als een hond die telkens in zijn hok wordt getrapt als hij daar voorzichtig uit probeert te kruipen� en zelfs de zin van het schrijven van een dagboek niet meer zien. Dit laatste mag dan in die mate het geval zijn geweest dat de auteur in heel 1978 en 1979 niks in dergelijk kader noteerde, maar na lezing van “De bodem van het bestaan� komt bovenbedoelde tekst toch enigszins opgeblazen op me over, al te smeuïg, al te zeer gericht op promotie van het onderhavige boek. “Thuis nemen de spanningen toe. De ruzies met Lousje ontsporen.� Dat haal je de koekoek, die ruzies zijn naar mijn idee geenszins erger dan die waarover we eerder lazen, en die in een enkel geval zelfs leidden tot handgemeen. En de amoureuze gevoelens van de dagboekschrijver jegens een nieuwe medewerkster op het Bureau, Mirjam Lucassen, door hemzelf aangesteld als documentaliste en een halve eeuw nadien ineens opduikend in een compleet andere rol, namelijk als medebezorger van de dagboekuitgaven van haar voormalige chef, blijken ook wat minder wereldschokkend dan achterop het boek wordt voorgesteld.
Nee, eigenlijk verschilt deel 5 van de dagboekenuitgaven niet zo veel van de voorgaande delen � in ieder geval niet qua inhoud, zo min die van alle soorten ellende die de auteur heeft te doorstaan als die van praktische aangelegenheden in de sfeer van het dagelijks of minder frequent repeterende leven, zoals werk, het halen van boodschappen (vooral op de markt en bij de slijter!), wandelingen, bezoekjes aan de in een verpleeghuis verblijvende Meertens, vakanties, enz. Eigenlijk komen door de bank genomen de notities uit de jaren 1976, 1977 en 1980 zelfs wat minder heftig over dan die uit de eerdere jaren, maar dat kan natuurlijk een kwestie van gewenning des lezers zijn. De mijns inziens niet zelden wat vlakkere, minder scherpe toonzetting in deel 5 kan echter ook zijn terug te voeren op de mogelijkheid dat Voskuil bepaalde zaken die hem bezighielden minder vaak heeft ervaren of minder intens, of dat hij ze als minder schokkend ervoer en daarom de moeite van het noteren niet waard, of dat hij simpelweg soms wat terughoudender was in het schrijven erover. Hoe het ook zij, in deze latere dagboeken bezigt de auteur opvallend weinig scheldwoorden, verwensingen aan het adres van bijvoorbeeld kinderen of van Bureau-directeur Blok; zo komt men ditmaal ook agressieve uitlatingen over automobilisten en andere proleten niet of nauwelijks tegen.
Mijn plezier in het lezen van “De bodem van het bestaan� heeft onder deze relatieve mildheid niet geleden, en bodem of niet: ook in het onderste van de pan zijn er heel wat krenten uit de pap te vissen voor een recensie als deze. Zo is daar, om te beginnen, Voskuils in meerdere opzichten verrassende kwalificatie van echtgenote L. als ‘in mijn ogen ongeveer het hoogtepunt van Gods schepping� (p. 259). Hetgeen niet afdoet aan het feit dat hij nog diezelfde maand, april 1977, rept van ‘het krampachtig toetsen aan een norm, dat ik mijn leven lang heb moeten dulden, eerst van mijn vader, daarna van L., en in dit geval van Frida� (p. 287). Het zal iedere lezer van Voskuils werk, zowel diens autobiografische fictie als non-fictie, zonneklaar zijn dat hij een huwelijksleven lang op eieren heeft moeten lopen. In een recensie die ik eerder schreef opperde ik de mogelijkheid dat het, naast Voskuils verplichtingen op het Bureau en het overmatige alcoholgebruik van hem en Lousje, hun beider relatie is geweest die hem zo veel, zo diverse en zo heftige problemen bezorgde. Problemen meestal in de vorm van kopzorgen, letterlijk: gepieker en, in de dagboekperiode van “Op de bodem van het bestaan� ogenschijnlijk dagelijks terugkerende, vreselijke hoofdpijn. Vermoedelijk zal die pijn ook wel van invloed zijn geweest op zijn gebrek aan animo om weer van alles te gaan noteren en op de stijl waarin hij zulks dan toch maar weer deed. Over het causale effect van de drank op z’n hoofdpijn en verdere gestel laat hij zich eindelijk eens onbeschroomd uit: “De twee glazen cognac zorgen voor een flinke hoofdpijn. Gemelijk en misselijk loop ik naar mijn werk� (p. 497).
Om nog even door te gaan op Frida Vogels: de vriendschapsbanden van Han en Lousje met haar worden in deze jaren weer wat aangehaald. Voor de bezorgers Thomas van Grafhorst, Detlev van Heest en eerder genoemde Mirjam Lucassen levert dit een kans voor open doel op, die ze fraai benutten: de confrontatie, in voetnoten, van Voskuils notities over onderlinge ontmoetingen met die welke Vogels daarover heeft gepubliceerd. Zo leest men onder meer, op pagina 197: “Gistermiddag even bij Han en Lousje (�). Ik bleef een uurtje en raakte daar alweer van over mijn toeren.� Alsook, op pagina 496: “Han was doodmoe van zijn werk op het Bureau, zo moe dat hij melige grappen verkocht en Lousje treiterde.�
Een novum in de dagboeken uit de jaren 1976-1980 is de entree van een televisietoestel in huize Voskuil, een apparaat dat door de inmiddels zwaar dementerende moeder van Lousje niet meer werd gebruikt en zelfs is verzegeld, vermoedelijk om kijk- en luistergeld uit te sparen dat anders zou zijn verschuldigd. En zo zit Voskuil op 28 augustus 1977 ineens op klaarlichte dag naar, godbetert, de Grand Prix Formule 1 in Zandvoort te kijken � tot verontwaardiging van zijn vrouw en, met terugwerkende kracht, van mij. “Ik kijk toe en vraag me af wat ik eraan vind. Niets� (pp. 349-350). Hier had men als lezer toch wel een vernietigend oordeel over de autoracerij mogen verwachten. Het fenomeen televisie leidt er eveneens toe dat namen als Harmen Siezen en Leo Beenhakker in de dagboeknotities opduiken, de voormalige nieuwslezer respectievelijk voetbalcoach die overleden in het begin van de maand waarin ik deze boekbespreking schrijf (april 2025). Bijgevolg krijgt men als lezer, vanzelfsprekend onbedoeld, de vergankelijkheid van alle leven nog eens onder de neus gewreven, alsmede het feit dat de tweede helft van de jaren zeventig, door mij zo bewust meegemaakt, toch ook alweer bijna een halve eeuw achter ons ligt.
Wat, naast het tijdsbeeld dat het oproept, het lezen van Voskuils dagboeken ook altijd tot een waar genoegen voor me maakt, is de herkenbaarheid van het ongemak dat hij in allerlei situaties ervaart en de manier waarop hij daarmee omgaat. Zo noteert hij een onbenullige opmerking te maken om zijn aanwezigheid ergens kenbaar te maken (p. 140); zich niet op zijn gemak te voelen in de trein omdat hij eerste klas reist met een kaartje voor de tweede klas, zonder de conducteur daarvan op de hoogte te hebben gesteld (p. 336); iemand vragen te stellen die zijn belangstelling moeten tonen maar die hij zelf meteen weer vergeet, zodat hij voortdurend onzeker is of hij ze al gesteld heeft (p. 461). En wat te denken van passages als:
“Een lilliput met een heel groot, vriendelijk hoofd doet ons open. Ik groet haar alsof het een gewoon mens is en gedraag me ook verder met de rustige bewegingen en diepe keelgeluiden die ik mezelf heb aangeleerd om te tonen dat ik me geweldig op mijn gemak voel, als een man van het volk en een beetje vriend des huizes zelfs� (p. 340). Of, naar aanleiding van een tv-programma en een gesprek met Lousje over euthanasie:
“Als ik haar gelijk geef, zijn we alweer een stap verder. Ik wil niet medeplichtig zijn, omdat ik een probleem als dit niet overzien kan. Komt tijd, komt raad. Dat de tijd komt, maar de raad vaak niet, spreekt me niet aan� (p. 554).
Eveneens terdege herkenbaar voor mij is dat hij van Lousje het verwijt krijgt iedere minuut te (moeten) benutten (p. 117), en ook wel een opmerking over een groep stakers die hij op straat ziet lopen: “Niet zulke aardige gezichten, maar gezichten zijn zelden aardig� (p. 430). Typerend is voorts een opmerking als: “Wel advies geven, maar niet verantwoordelijk zijn. Het mooiste is als mensen je advies niet opvolgen en je achteraf gelijk krijgt� (pp. 426-427).
Veel minder vaak stuit ik in de dagboeken op dingen waarmee hij afstand creëert tussen hem als auteur en mij als lezer, zoals daar zijn de eerder genoemde, wellicht eenmalige, belangstelling voor de autoraces in Zandvoort en ook zijn waardering voor grappen die cabaretier Freek de Jonge maakt over kanker (p. 485). Van onschuldige aard, maar zonder meer bevreemdend, is hetgeen hij noteert over het wachten op vriend Loe, tijdens een wandeling. Deze zou heel lang blijven stilstaan ‘bij elke boekwinkel of wat daarop lijkt�. “Om me te vertreden loop ik af en toe vooruit en wacht dan weer op een plek die zich daar beter voor leent dan een boekwinkel� (p. 322). Voskuil houdt toch niet slechts de schijn op, wanneer hij vastlegt van welke bellettrie hij ’s avonds en in de weekends allemaal heeft genoten? Waar kan men als gretig lezer nou beter verpozen, noodgedwongen of niet, dan bij een boekhandel?
Het bestuderen van literatuur op zijn vakgebied houdt hem hoe dan ook frequent bezig, thuis zowel als op het Bureau. Het gaat daarbij overigens vrijwel uitsluitend om publicaties van theoretische inzichten dan wel de resultaten van studies die zijn verricht op het gebied van taal en cultuur. Van enige interesse in de wetenschapsfilosofische grondslagen of de methodologie van het desbetreffende onderzoek geeft Voskuil zelden of nooit blijk. Zo brengt hij fundamentele verschillen van inzicht tussen vakgenoten ter sprake, zonder ook maar een rudimentaire aanduiding te geven van probleemstellingen of onderzoeksvragen die daarbij in het geding zijn. Het is dan ook geenszins naar literatuur dáárover waarnaar de auteur op zoek is tijdens een moeizaam verlopen bezoek aan de universiteitsbibliotheek, een bezoek dat hij uiterst vermakelijk beschrijft, zonder enige schroom over de onwennigheid of de wereldvreemdheid die hij daarbij aan de dag legt (pp. 447-454).
Ten slotte nog dit. Ook in “De bodem van het bestaan� is de dagboekschrijver nogal eens gepreoccupeerd door de vraag in hoeverre hij zichzelf als ‘links� dan wel ‘rechts� zou moeten kwalificeren. Minder links dan Lousje, dat is een ding dat zeker is, maar af en toe typeert hij zijn eigen opvattingen of ideeën als enigermate rechts. Behoorlijk reactionair zelfs mag dan wat mij betreft een bewering heten die hij zich op 5 april 1980 veroorlooft: “Glazenwassers zijn bijna niet meer te krijgen en als je ze vindt, roven ze bij de eerstvolgende gelegenheid je huis leeg� (p. 481) � en dat terwijl hij nou net in een levensfase verkeert dat hij de ladder van zo’n glazenwasser goed zou kunnen gebruiken om vanaf de bodem van het bestaan omhoog te klimmen. Vooruit dan maar, misschien in het zesde deel van de dagboekuitgaven. ]]>
Review7498012632 Fri, 18 Apr 2025 02:50:11 -0700 <![CDATA[Hans added 'Uit liefde voor het lezen']]> /review/show/7498012632 Uit liefde voor het lezen by Irene Vallejo Hans gave 3 stars to Uit liefde voor het lezen (Dutch Edition) by Irene Vallejo
Irene Vallejo houdt een bewonderenswaardig pleidooi voor het lezen, maar ik vrees dat het slechts weerklank zal vinden bij erudiete rechters die toch al welwillend stonden tegenover haar zaak. ]]>
Review7496050821 Thu, 17 Apr 2025 08:25:07 -0700 <![CDATA[Hans added 'De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje / Mene tekel']]> /review/show/7496050821 De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje / Mene tekel by Nescio Hans gave 4 stars to De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje / Mene tekel (Paperback) by Nescio
Goede wijn behoeft geen krans, maar de oudste Nescio Grand Cru (“De uitvreter� en “Titaantjes�) smaakt me beter dan die van latere jaren (“Dichtertje� en het merendeel van “Mene Tekel�). En wat de auteur toch tegen Rotterdam heeft, dat deze door hem als wanstaltig aangemerkte stad op één enkele bladzij in “Dichtertje� maar liefst drie maal een veeg uit de pan krijgt� ]]>
Review7495470878 Thu, 17 Apr 2025 08:02:22 -0700 <![CDATA[Hans added 'Wier']]> /review/show/7495470878 Wier by Jan Campert Hans gave 4 stars to Wier (Dutch Edition) by Jan Campert
Wat een ontdekking, deze roman uit 1935 van Jan Campert. De oorspronkelijke titel ervan luidt “Wier; een zeeuwse roman�. Heruitgaven verschenen in de jaren vijftig en zeventig onder de titel “Kerend getij�, edoch in 1961 toch ook weer als “Wier� (de door mij gelezen Ooievaar-pocket 143/144, 255 pagina’s).
De ondertitel ‘een zeeuwse roman� wordt in het verhaal dat Campert vertelt volledig waargemaakt. Zo herinner ik me niet eerder luchten en wind of ruimer, atmosferische omstandigheden, even treffend beschreven te hebben gezien. En hoewel mijn Zeeuwse roots op Tholen en Schouwen-Duiveland liggen en het verhaal zich afspeelt op Walcheren, doen de vele in dialect weergegeven dialogen zonder meer vertrouwd aan (in mijn ouderlijk huis te Rotterdam werd Zeeuws gesproken wanneer mijn ouders familie of kennissen daarvandaan op bezoek of aan de telefoon hadden). Camperts zoon Remco laat in een verklaring vooraf weliswaar weten dat men bij de uitgave in 1961 de vrijheid heeft genomen ‘om op enkele plaatsen het in deze roman aangewende Zeeuwse dialect tot iets ‘Hollandser� proporties terug te brengen�, maar ik kan me nog goed voorstellen dat niet iedere lezer van het veelvuldige gebruik van het in de tekst resterende dialect zal zijn gediend; voor mij vormde het evenwel een bescheiden pluspunt.
Misschien zouden sommige lezers de mening zijn toegedaan dat ook bepaalde karakters in het boek Zeeuwse trekken vertonen; ik geloof daar niet zo in. Overtuigend en geloofwaardig zijn ze in ieder geval, de personages om wie het allemaal draait in “Wier� (of “Kerend getij�). En zoals die karakters en hun ontwikkeling blijven boeien, zo doen ook de diverse verhaallijnen dat, die Jan Campert schetst � wat ik bij zoon Remco wel eens anders heb ervaren� ]]>
Review7495472229 Thu, 17 Apr 2025 08:02:04 -0700 <![CDATA[Hans added 'Kerend Getij']]> /review/show/7495472229 Kerend Getij by Jan Campert Hans gave 4 stars to Kerend Getij (Hardcover) by Jan Campert
Wat een ontdekking, deze roman uit 1935 van Jan Campert. De oorspronkelijke titel ervan luidt “Wier; een zeeuwse roman�. Heruitgaven verschenen in de jaren vijftig en zeventig onder de titel “Kerend getij�, edoch in 1961 toch ook weer als “Wier� (de door mij gelezen Ooievaar-pocket 143/144, 255 pagina’s).
De ondertitel ‘een zeeuwse roman� wordt in het verhaal dat Campert vertelt volledig waargemaakt. Zo herinner ik me niet eerder luchten en wind of ruimer, atmosferische omstandigheden, even treffend beschreven te hebben gezien. En hoewel mijn Zeeuwse roots op Tholen en Schouwen-Duiveland liggen en het verhaal zich afspeelt op Walcheren, doen de vele in dialect weergegeven dialogen zonder meer vertrouwd aan (in mijn ouderlijk huis te Rotterdam werd Zeeuws gesproken wanneer mijn ouders familie of kennissen daarvandaan op bezoek of aan de telefoon hadden). Camperts zoon Remco laat in een verklaring vooraf weliswaar weten dat men bij de uitgave in 1961 de vrijheid heeft genomen ‘om op enkele plaatsen het in deze roman aangewende Zeeuwse dialect tot iets ‘Hollandser� proporties terug te brengen�, maar ik kan me nog goed voorstellen dat niet iedere lezer van het veelvuldige gebruik van het in de tekst resterende dialect zal zijn gediend; voor mij vormde het evenwel een bescheiden pluspunt.
Misschien zouden sommige lezers de mening zijn toegedaan dat ook bepaalde karakters in het boek Zeeuwse trekken vertonen; ik geloof daar niet zo in. Overtuigend en geloofwaardig zijn ze in ieder geval, de personages om wie het allemaal draait in “Wier� (of “Kerend getij�). En zoals die karakters en hun ontwikkeling blijven boeien, zo doen ook de diverse verhaallijnen dat, die Jan Campert schetst � wat ik bij zoon Remco wel eens anders heb ervaren� ]]>
ReadStatus9318808601 Thu, 17 Apr 2025 08:01:33 -0700 <![CDATA[Hans has read 'Kerend Getij']]> /review/show/7495472229 Kerend Getij by Jan Campert Hans has read Kerend Getij by Jan Campert
]]>
Review7495515957 Thu, 17 Apr 2025 03:25:13 -0700 <![CDATA[Hans added 'De Zalenman']]> /review/show/7495515957 De Zalenman by Elisabeth Keesing Hans gave 3 stars to De Zalenman (Hardcover) by Elisabeth Keesing
“De zalenman�, uit 1960, is een heel bijzonder Boekenweekgeschenk in die zin dat de publicatie ervan niet slechts gepaard ging met een door Elisabeth Keesing gewonnen auteurswedstrijd, maar ook met een prijsvraag onder de lezers. Achter in het boekje is een overzicht opgenomen met enkele gegevens over de 24 schrijvers die een novelle hadden ingestuurd, en de lezers konden door middel van een speciale briefkaart het Bureau Collectieve Propaganda Nederlandse Boek laten weten wie van die auteurs naar hun idee “De zalenman� zou hebben geschreven (de kaart in kwestie, met 8 cent te frankeren, bevindt zich nog in mijn exemplaar van het Boekenweekgeschenk 1960).
Wie de onderhavige novelle –over een man die na een ernstig ongeluk plotseling in een ziekenhuis is opgenomen� heden ten dage leest, zal de inhoud en de stijl ervan vermoedelijk als tamelijk ouderwets ervaren. De lezer die doorzet wordt evenwel voor zijn inspanningen beloond � hetgeen bepaald niet gezegd kan worden voor veel van de Boekenweekgeschenken die in recentere jaren zijn verschenen�
]]>
Review7495472229 Thu, 17 Apr 2025 02:45:10 -0700 <![CDATA[Hans added 'Kerend Getij']]> /review/show/7495472229 Kerend Getij by Jan Campert Hans gave 4 stars to Kerend Getij (Hardcover) by Jan Campert
Wat een ontdekking, deze roman uit 1935 van Jan Campert. De oorspronkelijke titel ervan luidt “Wier; een zeeuwse roman�. Heruitgaven verschenen in de jaren vijftig en zeventig onder de titel “Kerend getij�, edoch in 1961 toch ook weer als “Wier� (de door mij gelezen Ooievaar-pocket 143/144, 255 pagina’s).
De ondertitel ‘een zeeuwse roman� wordt in het verhaal dat Campert vertelt volledig waargemaakt. Zo herinner ik me niet eerder luchten en wind of ruimer, atmosferische omstandigheden, even treffend beschreven te hebben gezien. En hoewel mijn Zeeuwse roots op Tholen en Schouwen-Duiveland liggen en het verhaal zich afspeelt op Walcheren, doen de vele in dialect weergegeven dialogen zonder meer vertrouwd aan (in mijn ouderlijk huis te Rotterdam werd Zeeuws gesproken wanneer mijn ouders familie of kennissen daarvandaan op bezoek of aan de telefoon hadden). Camperts zoon Remco laat in een verklaring vooraf weliswaar weten dat men bij de uitgave in 1961 de vrijheid heeft genomen ‘om op enkele plaatsen het in deze roman aangewende Zeeuwse dialect tot iets ‘Hollandser� proporties terug te brengen�, maar ik kan me nog goed voorstellen dat niet iedere lezer van het veelvuldige gebruik van het in de tekst resterende dialect zal zijn gediend; voor mij vormde het evenwel een bescheiden pluspunt.
Misschien zouden sommige lezers de mening zijn toegedaan dat ook bepaalde karakters in het boek Zeeuwse trekken vertonen; ik geloof daar niet zo in. Overtuigend en geloofwaardig zijn ze in ieder geval, de personages om wie het allemaal draait in “Wier� (of “Kerend getij�). En zoals die karakters en hun ontwikkeling blijven boeien, zo doen ook de diverse verhaallijnen dat, die Jan Campert schetst � wat ik bij zoon Remco wel eens anders heb ervaren� ]]>
Review7495470878 Thu, 17 Apr 2025 02:44:41 -0700 <![CDATA[Hans added 'Wier']]> /review/show/7495470878 Wier by Jan Campert Hans gave 4 stars to Wier (Dutch Edition) by Jan Campert
Wat een ontdekking, deze roman uit 1935 van Jan Campert. De oorspronkelijke titel ervan luidt “Wier; een zeeuwse roman�. Heruitgaven verschenen in de jaren vijftig en zeventig onder de titel “Kerend getij�, edoch in 1961 toch ook weer als “Wier� (de door mij gelezen Ooievaar-pocket 143/144, 255 pagina’s).
De ondertitel ‘een zeeuwse roman� wordt in het verhaal dat Campert vertelt volledig waargemaakt. Zo herinner ik me niet eerder luchten en wind of ruimer, atmosferische omstandigheden, even treffend beschreven te hebben gezien. En hoewel mijn Zeeuwse roots op Tholen en Schouwen-Duiveland liggen en het verhaal zich afspeelt op Walcheren, doen de vele in dialect weergegeven dialogen zonder meer vertrouwd aan (in mijn ouderlijk huis te Rotterdam werd Zeeuws gesproken wanneer mijn ouders familie of kennissen daarvandaan op bezoek of aan de telefoon hadden). Camperts zoon Remco laat in een verklaring vooraf weliswaar weten dat men bij de uitgave in 1961 de vrijheid heeft genomen ‘om op enkele plaatsen het in deze roman aangewende Zeeuwse dialect tot iets ‘Hollandser� proporties terug te brengen�, maar ik kan me nog goed voorstellen dat niet iedere lezer van het veelvuldige gebruik van het in de tekst resterende dialect zal zijn gediend; voor mij vormde het evenwel een bescheiden pluspunt.
Misschien zouden sommige lezers de mening zijn toegedaan dat ook bepaalde karakters in het boek Zeeuwse trekken vertonen; ik geloof daar niet zo in. Overtuigend en geloofwaardig zijn ze in ieder geval, de personages om wie het allemaal draait in “Wier� (of “Kerend getij�). En zoals die karakters en hun ontwikkeling blijven boeien, zo doen ook de diverse verhaallijnen dat, die Jan Campert schetst � wat ik bij zoon Remco wel eens anders heb ervaren� ]]>