Wanneer ik De ogen van Mona lees, voel ik direct een zekere structuur in de manier waarop kunst en literatuur samenkomen. Het boek presenteert zich alWanneer ik De ogen van Mona lees, voel ik direct een zekere structuur in de manier waarop kunst en literatuur samenkomen. Het boek presenteert zich als een filosofische reis door de kunstgeschiedenis, met een sterke nadruk op onderliggende morele boodschappen.
De vergelijking met De wereld van Sofie dringt zich op, maar die voel ik niet volledig passend. Waar Gaarder filosofie op een organische manier verweeft in zijn vertelling, lijkt Schlesser zich eerder vast te klampen aan een didactisch stramien dat zowel informatief als beperkend aanvoelt.
Kunst is hier niet enkel een visuele ervaring, maar een gereedschap om lessen over het leven over te brengen. Dit concept intrigeert mij, maar de eenduidigheid waarmee Schlesser zijn inzichten presenteert, laat weinig ruimte voor eigen interpretatie.
De opbouw van de roman is methodisch en herhalend: Mona en haar grootvader doorkruisen Parijse musea en bespreken 52 kunstwerken. Elk werk wordt gekoppeld aan een les die de grootvader op weloverwogen toon overbrengt. Het idee dat kunst het leven weerspiegelt en ons kan helpen om het te begrijpen, vind ik op zich wel boeiend, maar de benadering voelt te direct.
Elk kunstwerk lijkt een vaststaande boodschap te verkondigen, waardoor de gelaagdheid en de raadselachtige aard van kunst onderbelicht blijven. Schlesser plaatst kunst in een keurslijf van duidelijke wijsheden, terwijl ik kunst net waardeer om haar raadselachtige karakter en de ruimte die ze biedt voor persoonlijke reflectie.
De balans tussen fictie en educatie helt te veel over naar het laatste. De kunsthistorische inzichten zijn begrijpelijk en laagdrempelig, maar voor iemand die al enige achtergrondkennis heeft, blijven ze oppervlakkig.
Als introductie tot kunstgeschiedenis functioneert het boek prima, maar als een diepgravende verkenning van de emotionele impact van kunst mist het nuance. De manier waarop Schlesser kunst koppelt aan ethische lessen zal sommige lezers inspireren, maar bij mij roept het eerder weerstand op. Het voelt alsof de interpretaties al voorgekauwd worden, zonder ruimte voor eigen contemplatie.
De relatie tussen Mona en haar grootvader vormt het emotionele hart van het boek, maar voelt voor mij te geconstrueerd. Mona’s karakter wordt neergezet als bijna bovenmenselijk: haar observatievermogen, haar intellect, haar vermogen om op miraculeuze wijze problemen op te lossen. Dit maakt haar meer een idee dan een echt persoon. Haar naderende blindheid zou een emotionele kern kunnen vormen, maar die blijft te abstract. Er wordt gesproken over haar aanpassingsvermogen en de lessen die ze leert, maar haar werkelijke worsteling wordt nauwelijks onderzocht. Ik mis de rauwe emotionele onderstroom die haar personage diepte en geloofwaardigheid zou geven. Haar transformatie voelt daardoor als een vertelling die wordt opgelegd, in plaats van een proces dat echt doorleefd is.
Wat het boek wel goed doet, is het toegankelijk maken van kunst. Schlesser introduceert de lezer in verschillende stromingen en technieken, en de diversiteit aan kunstenaars voelt verfrissend. Toch wringt de manier waarop kunst wordt gepresenteerd: als een verzameling vaststaande wijsheden in plaats van een veld van eindeloze interpretatiemogelijkheden. Kunst is voor mij nooit eenduidig. Ze roept vragen op, laat ruimte voor twijfels en opent deuren naar nieuwe perspectieven. Door elk werk tot een heldere les te reduceren, verliest de roman de complexiteit en het mysterie die kunst juist zo fascinerend maken. Bovendien ontbreekt het aan ruimte voor de lezer om zelf verbanden te leggen en tot eigen inzichten te komen. Dit maakt het lezen soms vermoeiend, omdat het voelt alsof de interpretatie al volledig is ingevuld.
De ogen van Mona is voor mij een boek dat zowel inspireert als frustreert. Het maakt kunst toegankelijk en bevat momenten van oprechte schoonheid, maar wordt gehinderd door een simplistische, moraliserende insteek. Voor wie kunst wil benaderen als een bron van levenswijsheid, kan het boek een waardevolle leeservaring bieden. Maar voor wie op zoek is naar een diepere en genuanceerdere blik op kunst, blijft het steken in oppervlakkigheid. Kunst leert mij veel, maar niet in kant-en-klare lessen. Juist de vrijheid van interpretatie maakt kunst voor mij zo fascinerend, en die vrijheid mis ik in dit boek. ...more
In Yellowface, R.F. Kuang delivers a sharp, biting satire of the publishing industry, raising uncomfortable but essential questions about cultural appIn Yellowface, R.F. Kuang delivers a sharp, biting satire of the publishing industry, raising uncomfortable but essential questions about cultural appropriation, privilege, and who has the right to tell certain stories. The novel follows June Hayward, a mediocre white author who, after the sudden death of her former classmate and literary darling Athena Liu (a Chinese-American writer), steals Athena’s unpublished manuscript and releases it under her own name—or rather, under the ambiguously ethnic-sounding pseudonym “Juniper Song.�
What unfolds is a gripping yet unsettling descent into the murky waters of marketing, manipulation, and moral ambiguity. As June’s novel becomes a bestseller, she faces growing backlash. She struggles to defend herself against accusations of plagiarism and cultural theft, but her defenses evoke as much discomfort as pity. The strength of the book lies in the mirror Kuang holds up to the reader: How far would we go for success? And who decides what counts as “authentic�?
Kuang’s writing is fast-paced and laced with razor-sharp observations about the literary world and social media dynamics. June is a compelling narrator—not likable, but fascinating in her self-justifications and shifting moral compass. Some readers may find her unreliability grating, but it’s also what gives the novel its edge.
While thematically powerful and undeniably thought-provoking, Yellowface can feel a bit heavy-handed in its satire. Supporting characters are somewhat underdeveloped, and at times, the novel leans more into essayistic critique than nuanced fiction. The message is clear—but occasionally too clear, leaving little room for the reader to draw their own conclusions.
Bottom line: A bold and original novel that tackles timely issues around authorship, racial representation, and power in the literary world. Yellowface is provocative, confrontational, and often darkly funny—but it’s not always subtle. For readers who appreciate socially conscious fiction with a biting tone, this is a must-read. Others may be put off by its overt messaging or morally gray protagonist.
Recommended for readers who enjoy: books about books, themes of race and privilege, literary thrillers with ethical complexity. Less ideal for readers seeking richly developed characters or understated moral nuance....more