Å·±¦ÓéÀÖ

Economie Quotes

Quotes tagged as "economie" Showing 1-15 of 15
Leopold II
“De volmaaktheid onzer producten en de matigheid onzer prijzen geven ons het recht eene ruime plaats op al de markten der wereld te eischen. Eene jonge natie als de onze moet stoutmoedig zijn, altijd vooruitgaan en vertrouwen in zich zelve stellen. Onze geldmiddelen zijn onschatbaar, ik vrees niet het te zeggen, en wij kunnen er een onberekenbaar voordeel mede doen.”
Leopold II

Ronald H. Coase
“Maandag stierf hij, 102 jaar oud: Ronald Coase, de man die zijn afkeer van de wiskundige modellen in de economie aldus formuleerde: 'Als je de gegevens maar lang genoeg martelt, zullen ze toegeven'.”
Ronald Coase

Poëzie vandaag is onkruid in de achtertuin. Poëzie is een porseleinen pop, vergeten op zolder. Poëzie is een zwakke weggebruiker.
Geert van Istendael

Edin Mujagić
“Het natuurlijke gedrag van een economie is opeenvolgende periodes van groei en krimp. Vergelijk het met een bos. Een bos heeft bosbranden nodig om jong, sterk en vitaal te zijn. Als je alles op alles zet om kleine bosbranden te voorkomen dan vier je succes op korte termijn. Dat betekent wel dat het hele bos wak wordt. Als er dan een brand ontstaat, is alles weg. Zo is het met de economie ook.”
Edin Mujagić

Jean Pierre Van Rossem
“Het lanceren van het Marshallplan was zeker niet zo filantropisch als het werd voorgesteld. De hulp bij de wederopbouw was op de eerste plaats geïnspireerd door de vrees dat daarzonder een nieuwe oorlog met het Sovjetblok onvermijdbaar zou zijn. Bovendien wisten de Amerikanen maar al te goed dat in West-Europa de reconversie van een oorlogseconomie naar een gewone economie nog volop aan de gang was, zodat Europa wel verplicht was massaal te importeren uit de Verenigde Staten, wat de Amerikaanse handelsbalans uiteraard zeer ten goede kwam.”
Jean Pierre Van Rossem, Onverwerkt Verleden: De Moord Op Lahaut

Sorin Hadârcă
“Există două viziuni concurente asupra regulilor impuse de stat. Prima zice că iniÅ£ial a existat piaÅ£a liberă, după care a apărut necesitatea de a interveni acolo unde un arbitru terÅ£ este inevitabil. Alta zice că arbitrul există în virtutea faptului că el deÅ£ine puterea. Åžtie să se impună ÅŸi se impune pentru a extrage beneficii. Lasă piaÅ£a să funcÅ£ioneze cât de cât liber doar în măsura ca să genereze valoarea pe care urmează să o taxeze. Este exact feudalul din întunecatul Ev care are castel, pod ÅŸi armură ÅŸi oricine îi traversează regatul trebuie să plătească tribut.”
Sorin Hadârcă, Zen la pachet

Fernand Braudel
“Binnen een economische wereld konden de culturele en economische kaart er daarentegen heel anders uitzien, soms zelfs precies tegenovergesteld zijn, zoals de respectievelijke zwaartepunten van economische en culturele zones duidelijk laten zien. In de dertiende, veertiende, en vijftiende eeuw was het niet Venetië of Genua, de twee koninginnen van de handel, maar Florence dat in de Westeuropese beschaving de toon aangaf: hier ontstond de renaissance en hiervandaan zou de culturele stroming zich verspreiden; daarnaast drong Florence zijn dialect - het Toscaans - op aan de literatuur. Het levendige Venetiaanse dialect dat op dit vlak een geduchte rivaal had kunnen zijn, ondernam hiertoe geen enkele poging. Zou dat komen omdat een op economisch vlak triomferende stad of een al te overheersende staat niet alles tegelijk kon hebben? In de zeventiende eeuw vierde Amsterdam zijn hoogtijdagen als handelsstad, maar de barok die Europa veroverde kwam ditmaal uit Rome, of eventueel uit Madrid. Evenmin zou Londen in de achttiende eeuw de culturele scepter in handen krijgen. Toen Abbé Le Blanc tijdens zijn verblijf in Engeland van 1733 tot 1740 over Christopher Wren kwam te spreken, de architect van de Saint-Paul's Cathedral, merkte hij op dat 'op de verhoudingen na die hij [bovendien] niet goed in acht heeft genomen, [hij] niet meer heeft gedaan dan het ontwerp van de Sint-Pieter van Rome tot twee derde van zijn oorspronkelijke grootte terugbrengen'. Vervolgens uitte hij zich in weinig lovende bewoordingen over de Engelse landhuizen die 'nog in Italiaanse stijl [gebouwd zijn], maar niet altijd met evenveel succes'. In dezelfde achttiende eeuw werd Engeland niet meer zozeer door door de Italiaanse cultuur beïnvloed als wel door de ideeën uit Frankrijk, dat in die tijd een culturele uitstraling op Europa had en de toon aangaf op het gebied van het geestesleven, de kunst en de mode, ongetwijfeld ter compensatie voor het gebrek aan politiek en economisch overwicht. 'De Engelsen houden zo van onze onze taal dat ze er zelfs genoegen in scheppen om Cicero in het Frans te lezen,' aldus dezelfde abbé Le Blanc.
En moe van het almaar moeten aanhoren hoeveel Franse bedienden er in Londen werkten, antwoordde hij: 'Het feit dat er in Londen zoveel Fransen zijn om jullie te bedienen, komt omdat jullie mensen de manie hebben net zo gekleed, gekapt en gepoederd te willen worden als wij. Ze hebben zich in hun hoofd gehaald dat ze onze mode willen volgen en betalen veel geld aan mensen die hun leren hoe ze zich moeten tooien met onze absurditeiten.' En zo gaf Londen, dat het centrum van de wereld was en zelfs een schitterende cultuur had, steeds meer toe aan de Franse invloeden. Dit werd trouwens niet altijd toegejuicht, want we weten omstreeks 1770 van het bestaan van een genootschap van Antigallicans, 'dat als eerste streven had om geen enkel kledingstuk van Franse makelei te dragen'. Maar wat een genootschap uitrichten tegen zoiets ongrijpbaars als mode? Hoewel Engeland door zijn economische vooruitgang steeds belangrijker werd, deed het geen poging om het geestelijke gezag van Parijs de ondermijnen, en heel Europa tot aan Moskou toe streefde ernaar om de Franse taal tot de taal van de aristocratie en tot voertuig van het Europese denken te verheffen. Evenzo vormde Frankrijk aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw overduidelijk het middelpunt van de Westeuropese literatuur en schilderkunst, terwijl het op economisch gebied ver op de rest van Europa achterliep; in de tijd dat Italië en Duitsland op muzikaal vlak de toon aangaven, waren ze geen van beide economische machthebbers; en ook vandaag de dag mogen de Verenigde Staten wel een enorme economische voorsprong hebben opgebouwd, maar daarmee hebben ze nog niet de literaire of artistieke leiding over de wereld.”
Fernand Braudel, Civilization and Capitalism 15th-18th Century, Vol 2: The Wheels of Commerce

Fernand Braudel
“De techniek (en anders in ieder geval de wetenschap) heeft zich daarentegen altijd op opmerkelijke wijze in de overheersende zones van de economische wereld ontwikkeld. Het Arsenaal van Venetië was zelfs nog in de zestiende eeuw het centrum van de techniek. Holland en vervolgens Engeland erfden op hun beurt dit dubbele voorrecht en tegenwoordig behoort het toe aan de Verenigde Staten. Maar techniek is misschien wel het lichaam, maar niet de ziel van beschavingen. Het is logisch dat techniek in economisch zeer ontwikkelde gebieden wordt gestimuleerd door industriële activiteiten en hoge lonen. Het voorrecht van de wetenschap is daarentegen nooit aan een enkel land voorbehouden. In ieder geval niet tot voor kort; nu ben ik daar niet meer zo zeker van.”
Fernand Braudel, Civilization and Capitalism 15th-18th Century, Vol. 3: The Perspective of the World

Paul Theroux
“Tijdens een van mijn avondwandelingen belandde ik bij toeval in de Rua de Almeida Garrett (een zijstraat van Avenida Ho Chi Minh). Die was genoemd naar João Baptista da Silva Leitão de Almeida Garrett, een negentiende-eeuwse Portugese schrijver en politicus, die in de Verenigde Staten weinig gekend was, en in Angola nog minder. Ik kende hem alleen van een motto in een roman van José Saramago, een uitspraak die reuze toepasselijk was in Luanda: 'Ik vraag de economen en de moralisten of ze ooit wel eens hebben berekend hoeveel individuen veroordeeld moeten worden tot lijden, zwaar werk, demoralisatie, een ellendige jeugd, volstrekte onwetendheid, overweldigende rampspoed en de opperste armoede om één rijke man voort te brengen?”
Paul Theroux, The Last Train to Zona Verde: My Ultimate African Safari

“Economisch vernuft is inzicht in het menselijk gedrag, en dat is voorspelbaar. De meeste mensen zijn niet in staat om te denken buiten het kader dat hun gegeven is.”
Joachim Pohlmann, Een unie van het eigen

Jean Pierre Van Rossem
“De Europese Unie is een monster met 27 koppen die op één na allen de kop werden ingeslagen. Boorling "euro" is een gedrocht dat de hele financiële wereld aan het ontwrichten is.”
Jean Pierre Van Rossem

Gaston Eyskens
“We moeten samenwerken met andere landen om de uitdagingen van de moderne tijd aan te pakken. We moeten onze grenzen openstellen voor handel en investeringen, en we moeten actief deelnemen aan internationale organisaties en initiatieven.”
Gaston Eyskens

Jean Pierre Van Rossem
“Je moet de superrijken hun tweede woning zwaar belasten. Ze kunnen nooit met hun villa onder de arm naar het buitenland vluchten. Vastgoed van meer dan 1 miljoen euro moet voor 50 procent belast worden. Dat is ook economisch noodzakelijk, want deze mensen hebben een heel lage consumptiequota. Hoe rijker ze zijn, hoe minder ze van hun hun inkomen verteren. Ze steken het in huizen of gaan beleggen. Een gewone bediende verteert bijna volledig z’n inkomen. De fiscus mag nu niet in de gewone man z’n portemonnee zitten, anders treffen ze de consumptie â€� en dus ook de economische groei â€� in het hart. Ze moeten het bij de rijken gaan halen, alleen moet je stevige kloten hebben om de haute finance aan te pakken. Dat zie ik broekventjes als Crombez niet doen. Die weet niet hoe de zakenwereld ineen zit. Hij kan die ingewikkelde financiële constructies niet ontrafelen.”
Jean Pierre Van Rossem

Jean Pierre Van Rossem
“Ik heb me laten inspireren door Hjalmar Schacht. De man was een briljant economist. Hij moest van Hitler 60 miljard mark vrijmaken voor openbare werken terwijl er maar 150 miljoen in de staatskas zat. En toch slaagde hij erin om die openbare werken te financieren met wisselbrieven die door de staat gewaarborgd werden. We moeten iets gelijkaardigs doen. Er moet in ons land een parastatale holding gecreëerd worden”
Jean Pierre Van Rossem

Jean Pierre Van Rossem
“De Wever is een intelligent en integer man, maar weet niks van economie.”
Jean Pierre Van Rossem